Gelders Energieakkoord Logo

GEA Monitor 2024 – Interactief Rapport¶

Welkom bij de interactieve rapportage van het Gelders Energieakkoord. Gebruik het menu of de inhoudsopgave om te navigeren naar de gewenste hoofdstukken.

Inhoudsopgave

  • Inleiding
  • Samenvatting
  • Hoofdstuk 1: Energiegebruik
  • 1.1. Energiegebruik Gelderland
  • 1.2. Energiegebruik per sector
  • 1.2.1. Gebouwde omgeving
  • 1.2.2. Verkeer en vervoer
  • 1.2.3. Industrie
  • 1.2.4. Landbouw
  • Hoofdstuk 2: Duurzame Energie
  • 2.1. Hernieuwbare energieopwekking
  • 2.2. Broeikasgasemissies
  • 2.3. Brandstoffen
  • Hoofdstuk 3: Economische impact
  • 3.1. Spanning op de arbeidsmarkt
  • 3.2. Economische groei en besparing
  • 3.3. Kosten woningen
  • Appendix

Inleiding¶

Het Gelderse Energieakkoord (GEA) is een netwerk van ruim 250 Gelderse organisaties waaronder overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties, die samen werken aan een klimaatneutrale provincie in 2050. Deze gezamenlijke ambitie wordt geconcretiseerd aan de hand van drie kerndoelen:

  1. Een jaarlijkse energiebesparing van gemiddeld 1,5% vanaf 2013;
  2. In 2024 moet 20% van het Gelders energiegebruik afkomstig zijn uit hernieuwbare bronnen binnen Gelderland;
  3. In 2030 moet de uitstoot van broeikasgassen met 55% zijn verminderd ten opzichte van het niveau in 1990.

Om de voortgang richting deze doelen te monitoren, brengt het GEA jaarlijks een monitorrapport uit. Dit document bevat de meest recente beschikbare cijfers over de jaren 2013 t/m 2023, en richt zich op drie hoofdthema’s:

  1. Energiegebruik

    In dit hoofdstuk wordt het energiegebruik in Gelderland geanalyseerd per sector en vergeleken met het landelijke gemiddelde. Zowel huishoudens, mobiliteit, industrie als landbouw komen aan bod.

  2. Duurzaamheid

    Hier wordt ingezoomd op de verduurzaming van het Gelderse energiesysteem. De focus ligt op de opwek en het gebruik van elektriciteit, warmte en brandstoffen uit hernieuwbare bronnen, telkens vergeleken met de landelijke situatie.

  3. Economische impact

    Dit hoofdstuk laat zien hoe de energietransitie samenhangt met de economie. Er wordt gekeken naar de verhouding tussen energiegebruik en woonlasten, de mate waarin industriële groei samengaat met energiebesparing, en de spanning op de arbeidsmarkt in de energietransitiesector.

Tenzij anders vermeld, zijn de gegevens afkomstig van www.klimaatmonitor.nl (stand van zaken juni-juli 2025).

Leeswijzer¶

Het rapport is opgebouwd uit een introductie, drie hoofdstukken en een bijlage met alle onderliggende tabellen. In elk hoofdstuk worden de prestaties van Gelderland afgezet tegen het landelijke gemiddelde, om zo de voortgang in een breder perspectief te plaatsen:

  • Inleiding: bevat een toelichting op het netwerk, de doelen en de werkwijze van het GEA;
  • Hoofdstuk 1: Energiegebruik – analyse van de ontwikkeling in energiegebruik en de mate van besparing;
  • Hoofdstuk 2: Duurzaamheid – inzicht in hernieuwbare opwekking en broeikasgasemissies;
  • Hoofdstuk 3: Economische impact – de relatie tussen energieverbruik, arbeidsmarkt en economische ontwikkeling;
  • Appendix: bevat alle gebruikte cijfers en bronnen overzichtelijk in tabellen.

Samenvatting¶

Hier de samenvatting van het rapport plaatsen.

Hoofdstuk 1: Energiegebruik¶

Dit hoofdstuk geeft een totaalbeeld van het energieverbruik in Gelderland, vergeleken met het landelijke gemiddelde. Hierin worden de totale cijfers voor elektriciteit en aardgas besproken, inclusief de ontwikkeling tot en met 2023. Hiernaast zullen de volgende sectoren nader worden toegelicht per paragraaf: gebouwde omgeving, bedrijven en industrie, landbouw, dienstverlening en mobiliteit.

1.1. Energiegebruik Gelderland¶

De grafiek hieronder toont het energiegebruik per sector in Gelderland ten opzichte van Nederland. Wanneer je over de balken van Gelderland beweegt, verschijnt ook het percentage dat het Gelderse verbruik binnen het landelijke totaal vertegenwoordigt.

1.2. Energiegebruik per sector¶

Deze paragraaf behandelt het energiegebruik in Gelderland per sector over de periode 2012 tot en met 2023. De verschillende sectoren worden afzonderlijk geanalyseerd, waarbij aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van het energiegebruik over de tijd. Door het energiegebruik sectoraal uit te splitsen, onder andere voor de gebouwde omgeving, industrie, landbouw, mobiliteit en dienstverlening, ontstaat een gedetailleerd en genuanceerd beeld van de situatie in Gelderland.

Onderstaande grafiek geeft het gedetailleerde overzicht van het energiegebruik tussen 2012 en 2023 in Gelderland per sector weer.

1.2.1. Gebouwde omgeving¶

De gebouwde omgeving is opgedeeld in drie domeinen: woningen, publieke voorzieningen en commerciële voorzieningen. Samen zijn zij de sector in Gelderland waar de meeste energie wordt gebruikt.

Voor alle domeinen binnen de gebouwde omgeving en dienstverlening is de doelstelling vastgesteld om jaarlijks 1,5% energie te besparen ten opzichte van het totale verbruik. Deze doelstelling sluit aan bij de bredere ambities van het Gelderse Energieakkoord om structurele energiebesparing te realiseren binnen alle sectoren.

De interactieve grafiek hieronder geeft het energiegebruik in de gebouwde omgeving en dienstverlening van Gelderland weer ten opzichte van de rest van Nederland in TJ.

Woningen¶

De sector woningen omvat het energiegebruik van particuliere huishoudens en woningbouw. Het totaalverbruik bestaat uit verschillende energiedragers, waaronder aardgas, elektriciteit, hernieuwbare warmte en zon-opwekking achter de meter. Voor deze cijfers is een temperatuurcorrectie toegepast, om seizoensinvloeden op verwarming en koeling te neutraliseren en trends over de tijd beter inzichtelijk te maken.

Een temperatuurcorrectie houdt in dat het gemeten energieverbruik wordt aangepast om verschillen in buitentemperatuur tussen jaren of seizoenen te neutraliseren. Dit is van belang omdat het energieverbruik voor verwarming en koeling sterk wordt beïnvloed door klimatologische omstandigheden. In koudere jaren ligt het verbruik voor verwarming doorgaans hoger, terwijl in warmere jaren minder energie nodig is voor ruimteverwarming. Om trends in energiegebruik op een consistente en vergelijkbare wijze te kunnen analyseren, wordt het energieverbruik gecorrigeerd naar gemiddelde weersomstandigheden.

De grafiek hieronder geeft zowel het absolute als relatieve energiegebruik in de woningen over de jaren heen in Gelderland weer.

Publieke dienstverlening¶

De publieke sector omvat instellingen die publieke diensten leveren en grotendeels met overheidsgelden worden gefinancierd. Dit betreft onder meer overheidsorganisaties, onderwijs- en zorginstellingen, en overige maatschappelijke voorzieningen. De sector vervult een essentiële rol in het dagelijks functioneren van de samenleving en is daarmee een belangrijk onderdeel binnen de energietransitie. De grafiek hieronder geeft het energiegebruik in de publieke sector over de jaren heen in Gelderland weer. De grafiek hieronder geeft het energiegebruik in de publieke sector over de jaren heen in Gelderland weer.

Commerciële dienstverlening¶

De commerciële sector bestaat uit bedrijven en organisaties die opereren met een winstoogmerk en actief zijn in uiteenlopende branches, zoals handel, horeca, dienstverlening en detailhandel. Deze sector kent een grote variatie in energiegebruik, afhankelijk van bedrijfsomvang, activiteit en locatie. Door haar omvang en economische belang speelt de commerciële sector een cruciale rol in het realiseren van energie-efficiëntie en verduurzaming binnen de gebouwde omgeving. De grafiek hieronder geeft het energiegebruik in de commerciële sector over de jaren heen in Gelderland weer.

1.2.2. Verkeer en vervoer¶

Binnen het thema mobiliteit wordt het energieverbruik van verkeer en vervoer in beeld gebracht. Dit omvat zowel personenauto’s als openbaar vervoer en vrachtverkeer. De categorie ‘overig verkeer en vervoer’, zoals gehanteerd door het CBS, betreft onder meer niet-weggebonden vervoer zoals mobiele werktuigen, landbouwvoertuigen en defensievoertuigen.

In de onderstaande grafieken wordt het energieverbruik van deze deelsectoren weergegeven. De eerste grafiek toont de verdeling van het totale energieverbruik binnen mobiliteit, inclusief de categorie 'overig'. De tweede grafiek laat naast het energieverbruik ook het aantal waterstoftankstations in Gelderland zien.

1.2.3. Industrie¶

De industriële sector omvat een breed scala aan energie-intensieve activiteiten, waaronder de productie van goederen, verwerking van grondstoffen en industriële dienstverlening. Binnen Gelderland is dit een van de grotere verbruikers van energie, mede vanwege de aanwezigheid van zware industrie, productiebedrijven en distributiecentra. Voor de industrie is, net als voor andere sectoren, de doelstelling vastgesteld om jaarlijks 1,5% energie te besparen ten opzichte van het totale verbruik. Deze ambitie draagt bij aan de bredere doelstellingen van het Gelderse Energieakkoord, gericht op een structurele vermindering van het energiegebruik en een versnelde transitie naar een duurzamere economie.

De interactieve grafiek hieronder toont het energiegebruik van de Gelderse industrie ten opzichte van het landelijke totaal, uitgedrukt in terajoule (TJ). De verhouding tussen Gelderland en Nederland per sector is per sector afgebeeld, op twee manieren om inzicht in proportiets en onderliggende absolute waarden te combineren.

  1. Linkerhelft (100%-balken): toont het aandeel van Gelderland binnen het totale nationale energieverbruik per sector. Elke balk is genormeerd op 100%, waardoor de relatieve bijdrage van Gelderland direct zichtbaar wordt, ongeacht de omvang van de sector.
  2. Rechterhelft (logaritmische as): toont de absolute omvang van het energieverbruik in TJ, met per sector een markering voor Nederland (⚪) en Gelderland (◆). De log-schaal maakt het mogelijk zowel grote als kleine sectoren in één overzicht te vergelijken.

1.2.4. Landbouw¶

De landbouwsector omvat het energiegebruik van agrarische bedrijven, waaronder veehouderij, glastuinbouw en akkerbouw. De onderstaande grafiek toont het aandeel van Gelderland in het landelijke energieverbruik binnen de landbouwsector, uitgesplitst naar aardgas en elektriciteit in het jaar 2023.